Bij de opening van de Berninaspoorlijn tussen 1908 en 1910 werden in totaal 14 van deze treinstellen afgeleverd. In 1943 werd de Berninaspoorlijn overgenomen door de Rhätische Bahn, net als deze treinstellen – ze waren nog niet aan het einde van hun levensduur, maar hun prestaties lieten veel te wensen over. Dus begon de RhB de bestaande voertuigen in hun eigen werkplaatsen te moderniseren. Het meest in het oog springend was de vervanging van de lierbalk door een schaarstroomafnemer en de ombouw van de start- en remweerstanden, die voorheen onder de cabinevloer zaten en nu naar het dak zijn verplaatst. Met de levering van nieuwe treinstellen werden deze voertuigen steeds meer naar ondergeschikte diensten geduwd, maar pas met de levering van de nieuwe Allegra-treinstellen in 2010 konden ze met pensioen gaan – op de trotse leeftijd van 100 jaar. Maar twee treinstellen – nummers 30 en 34 – hebben het overleefd. Gerestaureerd in hun oorspronkelijke staat met het gele lakwerk, worden ze nog steeds gebruikt in speciale treindiensten voor historische treinen.

Dit is een model van de RhB ABe 4/4 motorwagen voor gebruik op de Berninaspoorlijn. Uitvoering in de gele kleurstelling uit de begintijd van de Berninaspoorlijn, zoals de wagen ook nu nog als museumvoertuig wordt gebruikt. Kleurstelling en opschrift zijn trouw aan het origineel uit tijdperk VI. Alle 4 wielstellen aangedreven door 2 krachtige Bühler motoren. Uitgerust met een mfx/DCC-decoder met veel licht- en geluidsfuncties. Compleet interieur, openslaande deuren, antislipbanden, binnenverlichting en cabineverlichting. Lengte over de buffers 64 cm.